"Ik zoek niet, ik vind”, zei Picasso ooit. Een uitspraak die glashelder klinkt uit de mond van spreker Fiona Tan, maar eigenlijk meer vragen oproept dan beantwoordt. Hoe kun je iets vinden zonder te zoeken? En wat doe je in de tussentijd als je niet actief op zoek bent? Helaas kunnen we hem zelf niet meer om opheldering vragen. Daarom gaan we te rade bij drie hedendaagse makers. We willen van hen horen hoe zij onderzoek toepassen, wat voor inzichten dit hen oplevert, en hoe hun benaderingen onderling verschillen.
Op dinsdag 7 mei 2024 komen beeldmakers uit de regio Utrecht voor de tweede keer bijeen voor een Studio Camera Sessie in Slachtstraat Filmtheater. Tijdens de sessies vertellen makers over hun werkpraktijk rondom een thema. Sessie #2 staat in het teken van het thema 'onderzoekend maken'. Vanavond gaat Moderator Luuk Heezen in gesprek met Noor Boiten, Fiona Tan en Michael Leendertse.
Initiatiefnemer Fay Breeman staat klaar om de avond af te trappen. Alleen heeft ze eerst nog een belangrijke mededeling. De open call voor het Lab staat online! Het Lab is een vijf maanden durende training voor beginnende makers uit de regio Utrecht. In acht bijeenkomsten krijgen makers handvatten om zich sterker te positioneren in het werkveld. Aanmelden voor het lab kan tot en met 31 mei 2024.
Als eerste neemt Noor Boiten plaats op een van de stoelen. Noor werkt als multimedia kunstenaar met video, fotografie en installaties. In 2023 studeerde hen af aan het St. Joost School of Art & Design met I carry all the names I’m given, een driedelige mixed-media installatie.
Achter Noor wordt een foto van het werk geprojecteerd. Noor kijkt ernaar. “Het grote nadeel van installaties is dat ze moeilijk vast te leggen zijn”. Op de foto is een metalen sculptuur met negen computerschermen te zien. “Daarop spelen 3D-animatiebeelden,” verduidelijkt Noor. Ook zien we een soort kamer, althans, een hoek van een kamer, met op de muur een televisiescherm. “In het kader van onderzoek was de kamer voor mij het meest interessant.”
Voor dit onderdeel van de installatie deed Noor onderzoek naar liminale ruimtes. “Dat is een soort tussenruimte,” begint Luuk zijn zin als statement, “…toch?” Noor knikt. ‘Liminale ruimte’ beschrijft de esthetiek van onheilspellende overgangsruimten, zoals oneindige gangen. De term ‘liminaliteit’ vindt zijn oorsprong in de antropologie, als aanduiding van het overgangsmoment tijdens ‘rites de passages’. ‘Liminal space’ is een begrip geworden dankzij internetforum 4chan en computergame The Backroom. In The Backroom wordt de liminale ruimte ingezet als arena. Als speler dwaal je door verlaten gangen en word je, onder andere, achtervolgd door monsters.
De liminale ruimte is dus niet echt een fijne plek, zou je kunnen denken. Dat ziet Noor anders. “Ik begon na te denken over wat nog meer liminale ruimtes kunnen zijn. Toen kwam ik op ruimtes die niet per se eng zijn”. Noor haalt filosoof Homi K. Bhabha aan. Zijn ‘third space theory’ beschrijft dat er een derde ruimte ontstaat wanneer bi-culturele individuen tussen twee culturen instaan. In deze ruimte worden elementen van beide culturen gecombineerd tot een hybride cultuur. Dat werd het uitgangspunt voor de kamer in de installatie. “Ik vond het interessant om het te benaderen als een ruimte die mogelijkheden biedt, waar mensen comfortabel hybride kunnen zijn.”
De hoofdpersoon in de installatie is, in de woorden van Noor, “een jpegje”. Ofwel, een foto van een zonsondergang in Enkhuizen in jpg-bestand, opgeslagen op een harde schijf. In de film komt de jpg erachter dat er nog meer indrukwekkende afbeeldingen zijn. Daarom gaat het op ontdekkingstocht door de harde schijf.
Noors’ fascinatie voor jpg’s begon in 2019. In dat jaar werd een NFT (non-fungible token), bestaande uit een jpg met fotowerk van de Amerikaanse kunstenaar Mike Winkelmann, geveild voor 69,3 miljoen dollar. Dat vindt Noor fascinerend. “Ik weet niet of er meer fotografen in de zaal zitten, maar wat ik heb geleerd is dat fotograferen in jpg niet oké is”. Hierop volgt een lach van herkenbaarheid uit de zaal.
De lage technische waarde komt doordat een jpg zichzelf comprimeert telkens dat het wordt doorgestuurd, legt Noor uit. “Dat geldbedrag stond erg in contrast met de technische waarde die ik koppel aan een jpg”. Niet alleen de technische waarde, ook de devaluatie door de toenemende hoeveelheid jpg’s intrigeert Noor. “Elke dag maken mensen foto’s met hun telefoon. Zo zwerven er miljoenen jpg’s in de digitale ruimte”.
Noor ontdekt dat de fascinatie voor de jpg over meer gaat dan alleen de waarde van beeldmateriaal. Wanneer een jpg zich comprimeert, wordt er visuele informatie uit het bestand gehaald. Door het bestand kleiner te maken, kan het makkelijker worden geopend en dus vaker worden bekeken. In deze onverwachte hoek, vindt Noor een link met genderidentiteit, een thema waar Noor persoonlijke betrokkenheid mee heeft. “Als je in een systeem niet in de kaders past, ga je je aanpassen om zichtbaar te blijven. Om representatie te krijgen.”
Het vinden van een diepere betekenislaag in de abstracte filosofie over de digitale wereld, is voor Noor een belangrijke ontdekking. “Vanwege eerdere feedback was ik bang dat mijn onderzoek te abstract was. Uiteindelijk kreeg ik van mensen terug dat de personificatie met de jpg hen anders liet kijken naar identiteit en zingeving.” De onderzoeken voor beide werken blijken achteraf een zoektocht naar identiteit, in plaats van alleen een filosofisch onderzoek. Het doormaken van de processen brachten zelfs een verandering in Noor’s persoonlijke omgang met genderidentiteit. “Ik word comfortabeler met zeggen: ‘ik weet het niet’. De ene dag kan ik dit zijn, en de andere dag dat.”
Op het doek prijkt een projectie van een notitieboek. Ervoor, op de stoel naast Luuk, zit beeldend kunstenaar Fiona Tan, de tweede gast van de avond. Haar audiovisuele installaties, films en fotowerken hebben onder andere gestaan in Tate Modern London, het Stedelijk Museum Amsterdam en op de Biënnale in Venetië. Voor een aantal werken gebruikte ze bestaand beeldmateriaal. Zo ook voor Dearest Fiona (2023), een film waarin brieven van haar vader op poëtische wijze zijn verweven met archiefbeelden van Nederland uit het begin van de 20e eeuw.
“Onderzoekend is niet het goede woord, zoekend is beter,” begint Fiona. Het notitieboek waar we naar kijken, blijkt van Fiona zelf. Het is het notitieboek dat ze gebruikte tijdens het maakproces van Dearest Fiona, waarin ze niet onderzocht, maar zocht, zoals ze zelf stelt. Dat zoeken begon, naar eigen zeggen, onhandig, in het filmarchief van Eye tijdens de COVID-periode. In het begin van het zoekproces weet Fiona slechts twee dingen. Namelijk de datum van de tentoonstelling en haar wens om archiefmateriaal te gebruiken. Eye stelde hun hele archief ter beschikking aan Fiona, een unicum.
In het filmarchief bekijkt Fiona alle filmbeelden uit de categorie vroege film. Hier komt ze ook handgekleurde, stille films uit de Desmet-collectie tegen. Dat is voor Fiona een herontdekking. “Het was alsof ik de beelden met nieuwe ogen zag”. De handgekleurde stille film is een bijzonder genre, vertelt ze. Het met de hand inkleuren van film is een tijdrovende klus. Ook geeft deze techniek een ander bijzonder effect. “Het zijn twee films over elkaar. Hierdoor blijven de kleuren niet op hun plek, dus die dansen over de beweging in de film. Dat vond ik ontzettend mooi.”
Op een goede dag, tijdens deze onderzoeksperiode, ruimt Fiona haar schrijftafel op. Dat doet ze normaal gesproken nooit. Ze weet niet waarom het die dag anders is. Wel weet ze dat ze tijdens het opruimen brieven vindt, geschreven door haar vader in de jaren ’90. In de brieven schrijft haar vader over talloze onderwerpen, zoals het vinden van je plek in de wereld. Intuïtief weet Fiona meteen dat ze deze brieven wil combineren met de handgekleurde film.
Dankzij deze ontdekking is Fiona plotseling een stap verder in haar onderzoeksproces. Nu kan ze ook beginnen met de volgende fase. Het samenvoegen van de materialen. Dit begint direct en gelijktijdig met het doorzoeken van het archiefmateriaal. Tijdens het kijken van de archiefbeelden weegt Fiona al de juxtapositie af. Hierbij zoekt ze naar combinaties die niet dwingend of illustratief voelen. “Dat wanneer mijn vader in de brieven over vogels spreekt, je vogels op het beeld ziet”, noemt ze als voorbeeld. Wat de betekenis van de juxtapositie wel moet zijn, weet ze niet van tevoren. Het liefst vindt ze combinaties die een betekenis creëren die ze niet had voorzien. “Je moet er veel geduld voor hebben en jezelf leegmaken, openstaan voor wat er is.”
Het faciliteren van mogelijkheden en het volgen van intuïtie keren meermaals terug wanneer Fiona spreekt over haar werkwijze. “Ik zoek niet, ik vind, zei Picasso ook,” legt ze haar methode uit. Ook Luuk merkt de focus op toeval op. “Je moet in zo’n proces dus het toeval omarmen,” vat hij samen. Tegen de verwachting in beaamt Fiona dat niet direct. “Ja, maar je moet wel notities maken. Je moet een soort pad hebben. Als je dat niet doet, ben je verloren.”
“Over onderzoek gesproken!” roept Luuk bij wijze van interjectie, nadat scenarist Michael Leendertse plaatsneemt. "Tien jaar heb jij aan Rampvlucht gewerkt.” Het schrijven van de serie Rampvlucht is niet het enige dat Michael heeft gedaan. Naast schrijven voor series als Feuten, Van God Los en Smeris, is hij mede-oprichter van writersroom Winchester McFly. Al die tijd, en zelfs daarvoor, loopt Michael rond met het idee voor de serie over de Bijlmerramp.
Michael heeft een levendige herinnering aan de gebeurtenis. Wanneer in 1992 een vrachtvliegtuig bij de crash in de Bijlmer neerstort op twee flats, is hij tien jaar oud. Lang denkt hij niet meer aan het ongeluk. Tot Michael in 2008, tijdens zijn studie op de Nederlandse Filmacademie, tijdens een excursie langs het Bijlmermonument komt. Hier hoort hij over de verhalen van de buurtbewoners. Na de ramp krijgen omwonenden ernstige gezondheidsklachten. De bewoners hebben vragen over de vracht uit het vliegtuig, maar antwoorden vanuit de politiek blijven uit.
Dit inspireert Michael tot het bedenken van een concept voor een televisieserie. De producenten die hij benadert vinden het plan te ambitieus. “Ik was nog heel groen. Zij zeiden: ‘Dit is een miljoenen-serie'". Weer jaren later, ziet Michael in de krant interviews over de ramp, onder andere met journalist Vincent Dekker. “Ook hier las ik weer dat er veel onopgeloste vragen zijn en de overheid gewoon wegkijkt. Ik dacht: ‘Ik wil deze mensen spreken’”. Michael benadert Vincent Dekker via Twitter. “Twee dagen later zaten we aan de koffie en hadden we een gesprek van vier uur. Toen dacht ik: ‘Deze serie moet er komen’”. Vincent raadt Michael aan om in gesprek te gaan met mensen in de wijk. Dat is het begin van, zo blijkt later, een enorm onderzoek.
Michael voert in de loop der jaren gesprekken met zo’n honderd verschillende mensen: bewoners, politici en journalisten. “Ik ben in kaart gaan brengen wat er in die nacht en de zes jaar erna is gebeurd”. Met de minutieus gedocumenteerde gegevens gaat Michael vervolgens aan de slag. Hij vertelt hoe hij de informatie samenvoegt tot de scripts. “Ik bedacht eerst: ‘Vanuit wie wil ik dit vertellen?’”. Het perspectief is bepalend voor de manier waarop je het materiaal samenvoegt, legt Michael uit. Daarbij is de gedeelde ‘emotionele waarheid’ van meer waarde dan feitelijkheden.
Bij het kiezen van het perspectief waren structuur en opbouw belangrijke factoren. “Het leek me prettig om van één van de hoofdpersonen een journalist te maken. Dan kan de kijker met hem de wereld in gaan en het complot ontdekken.” Aan de keuze voor het andere hoofdpersonage ligt privacy ten grondslag. De bewoners wilden niet dat aspecten van hen op een herkenbare manier werden vertolkt door een fictief personage, legt Michael uit. Wel wil hij graag dat dit personage representatief is voor de buurtbewoners. “Het verdriet van de Bijlmer wilde ik op de een of andere manier samenvoegen”. De vertolking van deze emotionele waarheid werd het personage Asha Willems. “Zij staat voor de mensen uit de Bijlmer die ik heb gesproken en deze overkoepelende pijn: het systematisch falen van de politiek om mensen te zien als nummers.”
Het publiek laat hun verwondering over de omvang van het project blijken door de vragen die ze stellen. Naast dat het onderzoek jaren duurde, heeft Michael het grotendeels zelfstandig gedaan. “Ik werd gewoon verliefd op het project. Ik vond dat dit verhaal verteld moest worden en ik dacht dat ik vanuit mijn makerschap ook wist hoe dit verhaal verteld kon worden.” Deze reactie van Michael leidt tot nieuwsgierigheid over wat de bewoners van de Bijlmer eigenlijk van de serie vonden. “Dat vond ik het spannendste,” zegt Michael glimlachend. Doordat de serie uitkwam precies dertig jaar na de ramp, tijdens de herdenkingsdag, ondervroeg de NOS tijdens een live-uitzending mensen uit de buurt. Hierin zeiden de bewoners dat ze zich gezien voelden door de serie. Dat was voor Michael een grote opluchting. “Als dat niet zo was geweest, dan was de serie voor mij wel mislukt”.
Sinds 2024 is Studio Camera officieel van start! Studio Camera zet zich in om de positie van de Utrechtse beeldmaker te versterken en te zorgen voor een hechtere makersgemeenschap binnen de regio. Daarom ontmoeten we je graag bij op 18 juni bij Sessie #3: Het recht van de maker. Het programma hiervan komt binnenkort online, dus houd onze website in de gaten.